Het reglement is vastgesteld in aansluiting op de statuten van het Rooms Katholiek Kerkhof Zwolle, behoort bij de grafakte en is van toepassing verklaard op 1 januari 2014.
Inhoudsopgave
Artikel 1 - 9
Artikel 10 - 18
Artikel 19 - 23
Artikel 24
Artikel 25 - 32
Artikel 33 - 35
Artikel 36 - 42
Artikel 43 - 46
Artikel 47
Artikel 48 - 52
Algemene bepalingen
Begripsaanduidingen
Artikel 1
In dit Reglement wordt verstaan onder:
bestuur: het bestuur van de kerkelijke instelling Rooms Katholiek Kerkhof Zwolle, eigenaresse van de begraafplaats.
begraafplaats: het terrein bestemd voor het begraven van overledenen en voor het begraven of bijzetten van asbussen van overledenen, geheten Rooms Katholiek Kerkhof Zwolle, gelegen aan de Bisschop Willebrandlaan te Zwolle.
beheerder: degene die door het bestuur is belast met de dagelijkse leiding en het beheer van de begraafplaats.
particulier (urnen-)graf: een ruimte op de begraafplaats, bestemd voor het begraven van een of meer overledenen of hun asbussen, waarvan het uitsluitend recht voor de duur van 20 jaar is verleend aan één rechthebbende volgens de voorwaarden van dit reglement, welk recht kan worden verlengd.
rechthebbende: de meerderjarige persoon of rechtspersoon aan wie het recht op een particulier (urnen-)graf is verleend.
algemeen (urnen-)graf: een ruimte op de begraafplaats, bestemd voor het begraven van meerdere overledenen, die geen verwanten van elkaar behoeven te zijn of van hun asbussen, waarvan het recht op medegebruik voor de duur van 10 jaar is verleend aan gebruikers volgens de voorwaarden van dit reglement.
gebruiker: de persoon aan wie een recht op medegebruik in een algemeen (urnen-)graf is verleend.
grafrecht: het gebruiksrecht op een particulier (urnen-) graf voor twintig jaar; het recht op bewaring van een asbus in de urnenbewaarplaats voor twintig jaar, alsmede het gebruiksrecht in een algemeen graf voor tien jaar en het gebruiksrecht in een algemeen urnengraf voor tien jaar.
bijzetting:
het begraven van een overledene in een graf waarin reeds een overledene is begraven;
het begraven van een asbus/urn in een graf waarin reeds een overledene of een asbus/urn is begraven;
het plaatsen van een urn op of in een graf, waarin reeds een overledene of een asbus/urn is begraven;
het plaatsen van een asbus/urn in een urnenbewaarplaats of columbarium.
asbus: hermetisch afgesloten koker met de as van de overledene.
urn: voorwerp waarin een of meer asbussen zijn opgeborgen. De bepalingen voor asbussen in dit Reglement gelden ook voor urnen.
urnenbewaarplaats of columbarium: voorziening op de begraafplaats waarin asbussen of urnen in een onverbrekelijk afgesloten ruimte dan wel hecht aan de plaats van bijzetting verbonden worden opgeborgen.
strooiveld: terrein dat bestemd is om permanent as te verstrooien.
Bestuur
Artikel 2
Het bestuur is gebonden aan de statuten van het Rooms Katholiek Kerkhof Zwolle en terzake van het beheer van de begraafplaats bovendien aan dit Reglement.
Beheerder
Artikel 3
Het bestuur kan een van zijn leden of een andere persoon, in dit reglement te noemen de beheerder, belasten met de dagelijkse leiding en het beheer van de begraafplaats. De beheerder is bevoegd om namens het bestuur opdrachten te verlenen, het beheer van de begraafplaats betreffende.
Regelingen vóór een begraving
Artikel 4
Voor de begraving dient het verlof tot begraving of de bereidverklaring tot het bezorgen van de as te worden getoond.
De voor de begraving en bewaring van een asbus noodzakelijke bescheiden, zoals de grafakte en de kwitantie van betaling van de verschuldigde rechten of een deugdelijk bewijs van begraving of bewaring van een asbus voor rekening van derden en de eventuele autorisatie van de rechthebbende (of de gebruiker) moeten vóór de begraving c.q. bewaring aan de beheerder worden overgelegd.
Bevorderen van natuurlijke ontbinding Artikel 5
Het is verboden om een overledene te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.
Bij de begraving van een overledene is het niet toegestaan deze van een lijkhoes dan wel van een lijkomhulsel te voorzien, welke niet voldoet aan het Lijkomhulselbesluit 1998 en alle overige wettelijk voorgeschreven vereisten ten behoeve van de bevordering van de lijkvertering en eventuele andere met deze regelgeving samenhangende doeleinden. De rechthebbende heeft er zorg voor te dragen dat hijzelf dan wel de bij de lijkbezorging betrokken uitvaartverzorger hiervoor afdoende maatregelen neemt en desgewenst op verzoek van de beheerder een daartoe strekkende verklaring afgeeft.
Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of de overledene behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften. De materialen die verwerkt zijn in de lijkkist, de lijkhoes en de kleding van de overledene dienen zoveel mogelijk van natuurlijk verteerbare aard te zijn. In geval van ernstige en gerechtvaardigde twijfel of de materialen aan deze eis voldoen, kan de beheerder een controle instellen. Blijken de gebruikte materialen niet aan de eis te voldoen dan kan begraving geweigerd worden.
De rechthebbende is verantwoordelijk voor het naleven van de onder lid 1 t/m 3 vermelde voorschriften. Eventuele schade en /of kosten tengevolge van niet-naleving van deze voorschriften zullen op de rechthebbende worden verhaald.
De begraving van een overledene en de bewaring van een asbus
Artikel 6
Een begraving of de bewaring van een asbus geschiedt op een dag en uur, met de beheerder tevoren overeen te komen en volgens aanwijzing van de beheerder. De begraafplaats is niet toegankelijk voor de lijkwagen of de volgwagens. De beheerder kan, uitsluitend voor mindervalide personen, uitzondering toestaan.
De kist, dan wel het omhulsel en de asbus moeten zijn voorzien van een regisstratienummer. De gegevens van dit kenmerk moeten worden opgenomen in de administratie van de begraafplaats.
Werkzaamheden op de begraafplaats
Artikel 7
Het delven en dichten van graven, het openen van een graf, het opdelven van stoffelijke resten en het bijzetten van asbussen geschieden uitsluitend door het personeel van de begraafplaats of, in opdracht van het bestuur, door derden. Aanwezigheid van derden is daarbij niet toegelaten behoudens met toestemming van de beheerder.
Het bestuur geeft aan hen, die door de rechthebbenden zijn belast met de bouw, de aanleg of het onderhoud van de graftekens en/of beplantingen gelegenheid om hun werkzaamheden te verrichten op tijden dat de begraafplaats daarvoor geopend is. Zij volgen hierbij de aanwijzingen van de beheerder.
Geen werkzaamheden mogen worden verricht op zon- en feestdagen en tijdens begravingen en diensten in de aula of kapel. Op zaterdagen mogen geen werkzaamheden door beroepskrachten worden verricht, in opdracht van rechthebbenden, maar is uitsluitend de grafverzorging door de nabestaanden toegelaten.
Iedere dag dienen gereedschappen, afkomende materialen en hulpmaterialen te worden meegenomen of te worden geplaatst of gestort volgens aanwijzingen van de beheerder.
Bezoekers
Artikel 8
Het bestuur bepaalt de tijden, waarop de begraafplaats voor bezoekers toegankelijk is. De begraafplaats is voor auto's en voor fietsen (al of niet met hulpmotor) gesloten. De beheerder kan voor mindervaliden uitzondering toestaan. Honden worden alleen aangelijnd op de begraafplaats toegelaten. Bezoekers worden verzocht luidruchtigheid te vermijden. Voor het houden van dodenherdenkingen of de plechtige onthulling van een grafteken moet tevoren schriftelijke toestemming zijn verkregen van het bestuur.
Administratie
Artikel 9
Het bestuur is verantwoordelijk voor de het voeren van de administratie van de begraafplaats. De administratie bevat in ieder geval het wettelijk verplichte register van de overledenen met vermelding van hun registratienummer en aanduiding van de plaats op de begraafplaats waar zij begraven zijn, alsmede een dergelijk register van de bewaarde asbussen. Deze registers zijn openbaar. Daarnaast bestaat er het nabestaandenbestand grafrechten, waarin de namen en adressen van alle rechthebbenden en gebruikers worden geregistreerd.
Het boekjaar van de begraafplaats loopt van 1 januari tot en met 31 december. Alle rechten, verleend in een jaar worden geacht te zijn verleend per 1 januari daaraan voorafgaand.
Het vestigen van het grafrecht
Schriftelijke overeenkomst
Artikel 10
Een grafrecht wordt gevestigd door een schriftelijke overeenkomst met het bestuur, genaamd grafakte.
Uitgifte van graven
Artikel 11
De graven van een gravenveld worden in volgorde, door de beheerder te bepalen, uitgegeven. Het is niet mogelijk een bepaalde grafruimte te reserveren, tenzij een recht wordt verworven als bedoeld in .
Recht op particulier (urnen-)graf
Artikel 12
Het bestuur kan aan één meerderjarig persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht verlenen om voor twintig jaren gebruik te maken van een bepaalde (urnen-) grafruimte, ten behoeve van hemzelf, de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad, of een pleeg- of stiefkind. Dit recht wordt verleend onder de voorwaarden, in dit reglement gesteld of door het bestuur later te stellen. In ieder geval moet betaling op grond van van dit reglement zijn geschied en moet bij de rechtsverkrijging schriftelijk worden vastgelegd dat het (urnen-)graf () kan worden geruimd, wanneer dit recht, door welke oorzaak dan ook, geëindigd is.
Recht op algemeen (urnen-)graf
Artikel 13
Het bestuur kan aan één meerderjarig persoon of rechtspersoon (gebruiker) het recht verlenen om voor
tien jaren gebruik te maken van een plaats in een (urnen-) grafruimte, bestemd voor meerdere
overledenen. Dit gedeelde recht wordt verleend onder de voorwaarden, in dit reglement gesteld, of door
het bestuur later te stellen. In ieder geval moet betaling op grond van van dit reglement zijn
geschied en moet bij de rechtsverkrijging schriftelijk worden vastgelegd dat het (urnen-)graf ()
kan worden geruimd, wanneer dit recht, door welke oorzaak dan ook, geëindigd is.
Adres rechthebbende en gebruiker
Artikel 14
De rechthebbende en de gebruiker zijn verplicht hun adres aan het bestuur op te geven, alsmede de wijziging van hun adres.
Overlijden rechthebbende en gebruiker
Artikel 15
Na het overlijden van de rechthebbende of de gebruiker dient het grafrecht binnen 6 maanden na een daartoe strekkend verzoek van de erfgena(a)m(en) te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad, of een pleeg- of stiefkind overeenkomstig .
Indien de rechthebbende of de gebruiker is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving als bedoeld in lid 1 van dit artikel voorafgaand aan die begraving of bijzetting te worden gedaan.
Overdracht grafrecht
Artikel 16
Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan het bestuur van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht, met vermelding van de personalia en het adres van de rechtsopvolger.
Overdracht aan een ander dan de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad of een, pleeg- of stiefkind van de rechthebbende (of gebruiker) is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan naar het oordeel van het bestuur.
Een rechthebbende kan afstand doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding. Afstand dient schriftelijk te geschieden.
Weigering tot begraving of bijzetting
Artikel 17
Het bestuur behoudt zich het recht voor, ook nadat grafrechten zijn verleend , om canonieke redenen begraving van een overledene en met name de bijzetting in een dubbel graf,een familiegraf (of een algemeen (urnen-)graf) te weigeren, onder teruggave van de reeds betaalde rechten, of alleen de begraving op een bepaald gedeelte van de begraafplaats toe te staan.
Ontbindende voorwaarden grafrechten
Artikel 18
Het bestuur verleent grafrechten uitdrukkelijk voor de tijd, gedurende welke het terreingedeelte, waarin zich de (urnen-)graven bevinden, tot de begraafplaats blijft behoren en voor de tijd dat de begraafplaats in exploitatie blijft. Aan de toegekende grafrechten kan geen titel ontleend worden zich te verzetten tegen de bestemmingsverandering van (een gedeelte van) de begraafplaats of tegen de voorgenomen sluiting of gesloten verklaring van de begraafplaats.
Het verlengen van grafrechten
Schriftelijk informeren van de rechthebbende
Artikel 19
Het bestuur zal uiterlijk één jaar voor het verstrijken van een termijn, waarvoor grafrechten zijn verleend en die kunnen worden verlengd, de rechthebbende schriftelijk attenderen op het aflopen van de grafrechten en de voorwaarden bekend maken, waaronder deze grafrechten kunnen worden verlengd.
Indien niet binnen drie maanden na verzending van de mededeling om verlenging van de termijn van het grafrecht is verzocht dan zal van het af lopen van de termijn door een zichtbare mededeling melding worden gemaakt bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats. De mededeling blijft gedurende één jaar aanwezig maar tenminste tot het einde van de termijn van het grafrecht.
Verzoek rechthebbende
Artikel 20
Een rechthebbende kan binnen twee jaren voor de afloop van de termijn schriftelijk verlenging van zijn rechten aanvragen voor een aansluitende termijn.
Het bestuur zal een aanvrage ingevolge lid 1 inwilligen, in zoverre van het recht tot begraven gebruik is gemaakt en geen bijzondere redenen, zoals de voorgenomen ruiming van een gravenveld, zich daartegen verzetten.
Voorwaarden voor verlenging
Artikel 21
De verlenging van grafrechten wordt slechts verleend wanneer het onderhoud van het graf zich naar het oordeel van het bestuur niet bevindt in kennelijke staat van verwaarlozing en op de voorwaarden geldend op het tijdstip waarop de verlenging ingaat en volgens de alsdan geldende tarieven.
Verlenging bij bijzetting
Artikel 22
Wanneer in een particulier (urnen-)graf, bestemd tot het begraven van meerdere overledenen of hun asbussen een bijzetting plaats vindt, wordt een lopende termijn van het grafrecht verlengd met een periode van 10 jaar, indien de lopende termijn van het grafrecht wordt overschreden door de wettelijke minimum-grafrusttermijn van 10 jaar van degene die wordt bijgezet. Het nog niet verstreken gedeelte van de lopende termijn wordt met de verlenging verrekend. De verlengde periode is te rekenen vanaf de datum van bijzetting.
Algemene (urnen-)graven
Artikel 23
Het recht van een gebruiker in een algemeen (urnen-)graf kan niet worden verlengd.
Ten minste zes en ten hoogste twaalf maanden vóór het verstrijken van de termijn van een algemeen (urnen)graf doet het bestuur daarvan schriftelijk mededeling aan de gebruiker, wiens adres bij hem bekend is.
Einde van de grafrechten
Artikel 24
De grafrechten vervallen:
door het verlopen van de gestelde termijn met inachtneming van het bepaalde in ;
indien de tarieven overeenkomstig van dit reglement niet binnen één jaar na het vestigen of verlengen van het grafrecht zijn betaald;
indien een terreingedeelte, waarin zich de (urnen-)graven bevinden, aan de bestemming van de begraafplaats wordt onttrokken of wanneer de begraafplaats niet meer als zodanig wordt geëxploiteerd, overeenkomstig ;
indien de aankondiging van het aflopen van de termijn van het grafrecht overeenkomstig bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats zichtbaar vermeld is geweest en de rechthebbende gedurende die periode niet heeft gereageerd.
indien de rechthebbende het onderhoud van grafteken of beplanting verwaarloost en na sommatie weigert te doen herstellen of de herstelkosten te voldoen, overeenkomstig ;
indien de rechthebbende (of een gebruiker) bij onderhandse verklaring afstand doet van een verkregen grafrecht. Wanneer nog geen gebruik werd gemaakt van het recht tot begraven kan een evenredige terugbetaling plaatsvinden.
indien niet wordt voldaan aan het gestelde in .
Indeling van de begraafplaats en onderscheid van de graven
Indeling door bestuur
Artikel 25
Het bestuur behoudt zich het recht voor de aanleg en de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de gravenvelden en het onderscheid in (urnen-)graven vast te stellen en te wijzigen.
Soorten van graven
Artikel 26
Het bestuur verleent rechten op het tijdelijk gebruik, respectievelijk medegebruik van:
een particulier dubbel graf in een vak, waarop toegelaten worden graftekens na afzonderlijke goedkeuring. Bijzetting van asbussen of urnen is toegestaan.
een particulier dubbel graf in een vak, waarop geen andere dan staande graftekens worden toegelaten na afzonderlijke goedkeuring. Bijzetting van asbussen of urnen is toegestaan.
een particulier kindergraf of een particulier graf voor een doodgeborene of een onvoldragen vrucht in een vak, waarop toegelaten worden graftekens na afzonderlijke goedkeuring. Bijzetting van asbussen of urnen is toegestaan.
een grafplaats in een algemeen graf voor doodgeborenen en onvoldragen vruchten. Bijzetting van asbussen of urnen is toegestaan.
een grafplaats in een algemeen graf. Bijzetting van asbussen of urnen is toegestaan.
een particulier urnengraf in een urnengravenveld;
een grafplaats in een algemeen urnengraf.
De modellen graftekens worden omschreven in de voorschriften voor het toelaten van graftekens en grafbeplantingen, zoals voorzien in .
Dubbele graven
Artikel 27
Een dubbel graf is bestemd voor het begraven van maximaal twee overledenen, dan wel één overledene en maximaal vier asbussen/urnen. In een dubbel graf worden twee overledenen boven elkaar (niet naast elkaar) begraven. Alleen de als rechthebbende ingeschreven persoon kan de overledenen aanwijzen, die na overlijden in een familiegraf mogen worden begraven of bijgezet.
Kindergraven
Artikel 28
In een kindergraf wordt een overleden kind begraven dat niet ouder was dan 12 jaar.
Algemene graven
Artikel 29
Een algemeen graf is bestemd voor het begraven van twee overledenen. In een algemeen graf worden twee overledenen boven elkaar (niet naast elkaar) begraven.
Particulier urnengraf
Artikel 30
In een particulier urnengraf kunnen een of twee asbussen worden begraven.
Algemeen urnengraf
Artikel 31
In een algemeen urnengraf wordt een door het bestuur te bepalen aantal asbussen begraven.
Grafkelders
Artikel 32
Grafkelders worden uitsluitend toegelaten op de gravenvelden, als zodanig aangegeven in de Voorschriften op grond van en qua constructie in overeenstemming met deze Voorschriften.
Asbussen
Bewaring van asbussen
Artikel 33
Asbussen kunnen op de begraafplaats bewaard worden door bijzetting:
in een bestaand graf;
in een particulier urnengraf dat deel uitmaakt van een gravenveld van urnen;
op een bestaand graf in een urn, die hecht aan de ondergrond is verbonden;
in de urnenbewaarplaats van de begraafplaats;
in een algemeen urnengraf.
Recht op het bewaren van een asbus
Artikel 34
De zijn van overeenkomstige toepassing voor degenen die een recht willen vestigen op het bewaren van een asbus op de begraafplaats op een van de in artikel 33 genoemde wijzen.
Ruiming van asbussen
Artikel 35
Ruiming van een asbus na het vervallen van het recht op bewaren van de asbus geschiedt door verstrooiing van de as op een strooiveld. Tenminste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden vóór het vervallen van het recht op bewaren van de asbus doet het bestuur daarvan schriftelijk mededeling aan de rechthebbende en attendeert de rechthebbende op de mogelijkheid om de asbus binnen drie maanden na het einde van de looptijd op te halen.
Graftekens en grafbeplantingen
Vergunning
Artikel 36
Het bestuur kan uitsluitend aan rechthebbenden vergunning verlenen om graftekens en/of beplantingen op particulier graven te doen aanbrengen. Deze moeten voldoen aan de 'Voorschriften voor het toelaten van graftekens, grafbeplantingen en grafkelders' behorende tot dit reglement en die door het bestuur zijn vastgesteld of later worden vastgesteld. Deze Voorschriften worden op verzoek door de beheerder aan iedere belanghebbende verstrekt. Graftekens en/of beplantingen, die naar het oordeel van het bestuur niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften, worden door het bestuur geweigerd en kunnen na aangebracht te zijn door het bestuur op kosten van de rechthebbende worden verwijderd.
Risico schade aan graftekens
Artikel 37
Gedurende de termijn van het grafrecht blijven de graftekens en de grafbeplanting eigendom van de
rechthebbende. Het bestuur aanvaardt deze graftekens niet in beheer. Dit betekent dat de rechthebbende onverminderd verantwoordelijk blijft voor de voorwerpen die zich op de graven bevinden, alsmede voor het onderhoud, met inachtneming van het bepaalde in .
Schade aan graftekens ontstaan door storm, vandalisme en/of door op de begraafplaats uitgevoerde werkzaamheden door personeel van de begraafplaats wordt door het bestuur uitsluitend vergoed tot het bedrag waarvoor deze risico's door de desbetreffende verzekeringsovereenkomsten van het bestuur worden gedekt.
Onderhoud graftekens en grafbeplanting
Artikel 38
De graftekens en grafbeplantingen moeten ten genoegen van het bestuur worden onderhouden door de rechthebbenden. Onder behoorlijk onderhoud wordt mede verstaan het doen herstellen, vernieuwen of waterpas stellen van graftekens en/of beplanting.
In geval van kennelijke verwaarlozing van het onderhoud van een particulier graf, kan het bestuur, voor zover de plicht tot onderhoud niet bij hem ligt deze verwaarlozing vastleggen in een schriftelijke verklaring, die het toezendt aan de rechthebbende, die binnen één jaar na ontvangst in het onderhoud voorziet.
Indien de ontvangst van de verklaring bedoeld in het tweede lid, niet bevestigd wordt, maakt het bestuur de verklaring bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats, gedurende een periode van vijf jaar dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien.
Indien toepassing is gegeven aan het tweede of derde lid en niet alsnog in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf op het moment dat de periode van één dan wel vijf jaar, bedoeld in het tweede respectievelijk derde lid, is verstreken.
Indien het recht op het graf nog geen twintig jaar is gevestigd op het moment dat de periode, bedoeld in het derde lid is verstreken, blijft de bekendmaking in stand totdat de periode van twintig jaar is verstreken dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien. Indien niet voordien in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf zodra de termijn van twintigjaar is verstreken.
Plaatsen, verwijderen, herplaatsen van een grafteken door rechthebbende
Artikel 39
Opdracht tot het plaatsen van een grafteken, tot het verwijderen van een grafteken voor een bijzetting en tot het herplaatsen daarvan na een bijzetting moet worden gegeven door de rechthebbende. Wanneer een verwijderd grafteken zich op de begraafplaats bevindt en niet binnen drie maanden na de bijzetting wordt herplaatst is het bestuur gerechtigd de delen daarvan van de begraafplaats te doen verwijderen en te doen vernietigen.
Tijdelijke verwijdering grafteken door de beheerder
Artikel 40
Indien het vanwege het beheer van de begraafplaats naar het oordeel van de beheerder nodig is kunnen het grafteken en/of de beplanting van het graf van een rechthebbende op last van en voor rekening van het bestuur worden weggenomen en kan op het graf tijdelijk zand worden gedeponeerd. De rechthebbende wordt hiervan tevoren in kennis gesteld.
Verwelkte bloemen en ontsierende voorwerpen kunnen door de beheerder zonder voorafgaande waarschuwing van de graven worden verwijderd.
Verwijdering graftekens na einde grafrecht
Artikel 41
Binnen drie maanden na het eindigen van het grafrecht kunnen grafteken en/of beplanting door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na verloop van drie maanden wordt de rechthebbende geacht geen prijs te stellen op het weer in bezit nemen van grafteken en/of beplanting en is het bestuur gerechtigd deze te doen verwijderen en te doen vernietigen, zonder dat enigerlei vergoeding hiervoor jegens de rechthebbende verschuldigd is.
Graftekens algemene (urnen-)graven
Artikel 42
Op algemene (urnen-)graven mogen door de gebruikers enkel graftekens worden opgericht of grafbeplanting aangebracht volgens de voorschriften van het bestuur.
Tarieven en onderhoud
Tarieven
Artikel 43
Voor het vestigen en verlengen van een grafrecht, voor bijzettingen, voor onderhoud en het verwijderen van graftekens en/of beplanting bij het einde van de termijn waarvoor een grafrecht is aangegaan worden tarieven geheven. Deze zijn als volgt samengesteld:
een bedrag voor de werkzaamheden aan het (urnen-) graf;
een bedrag voor het grafrecht;
een bedrag ter bestrijding van de kosten van het door het bestuur uit te voeren algemeen
onderhoud van de begraafplaats, voor de duur van het grafrecht;
het bedrag voor algemeen onderhoud kan voor een aantal jaren parallellopend aan de grafrechttermijn bij vooruitbetaling worden voldaan.
een bedrag ter bestrijding van de kosten van verwijdering en vernietiging van het grafteken inclusief fundering en/of de grafbeplanting na het eindigen van het grafrecht.
Het bestuur stelt een afzonderlijke lijst op van de voor de begraafplaats geldende tarieven. Deze tarieven kunnen naar het oordeel van het bestuur telkenjare worden aangepast.
Algemeen onderhoud
Artikel 44
Het bestuur zal zorg dragen dat de afrasteringen en/of ommuringen, de gebouwen, de paden, de groenvoorziening en de beplanting van de begraafplaats worden onderhouden. Tot dit onderhoud van de begraafplaats behoren de werkzaamheden aan de groenvoorziening en de beplanting op en onmiddellijk achter de graven, in zoverre deze niet overeenkomstig door de rechthebbende zijn aangebracht.
Beperking onderhoudsverplichting
Artikel 45
Het bestuur verplicht zich aan het in omschreven onderhoud te besteden maximaal de bedragen, die uit de tarieven op grond van voor onderhoud zijn verkregen en daarvoor per jaar beschikbaar zijn, alsmede eventueel van overheidswege daarvoor verkregen subsidies. Deze beperking van de onderhoudsverplichting geldt in het bijzonder na sluiting of gesloten verklaring van de begraafplaats.
Ruiming van graven en asbussen
Artikel 46
Het bestuur heeft het recht de (urnen-)graven en de in de urnenbewaarplaats bewaarde asbussen, waarvan de rechten meer dan drie maanden vervallen zijn, te doen ruimen, met in achtneming van de wettelijke termijn.
Overgangsbepaling
Artikel 47
Voor in het verleden verleende grafrechten waarvan de tijdsduur niet meer aantoonbaar vast te stellen was, heeft het reglement van 23 december 1998 de termijn gesteld op 30 jaren na inwerkingtreding van dat reglement. Het huidige reglement vervangt dit reglement en gaat uit van het toen bepaalde ten aanzien van de genoemde grafrechten. Het tariefonderdeel voor het grafrecht, zoals bedoeld in , lid 1 sub b, is derhalve gedurende deze periode niet verschuldigd.
Rechthebbende met een grafrecht dat aantoonbaar voor onbepaalde tijd is verleend, zijn niet het tariefonderdeel verschuldigd voor het grafrecht, zoals bedoeld in , lid 1, sub b.
Slotbepalingen
Sluiting van een begraafplaats
Artikel 48
Het bestuur behoudt zich het recht voor de begraafplaats voor begravingen en voor het bewaren van asbussen te sluiten of gesloten te doen verklaren. Uitsluitend de betalingen voor begravingen, waarvan nog geen gebruik is gemaakt, worden daarna door het bestuur aan rechthebbende gerestitueerd. Het bestuur is niet aansprakelijk voor opgravings- en overplaatsingskosten van resten en/of graftekens naar een andere begraafplaatsen.
Klachten
Artikel 49
Belanghebbenden kunnen omtrent feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het bestuur een schriftelijke klacht indienen. Het bestuur zal binnen dertig dagen na ontvangst van de klacht beslissen en de klager schriftelijk daarvan in kennis stellen.
Onvoorzien
Artikel 50
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.
Vervallenverklaring eerdere reglementen
Artikel 51
Het bestuur herroept de bepalingen en voorschriften van eerdere reglementen, de begraafplaats betreffende en stelt dit reglement daarvoor in de plaats.
Wijziging reglement
Artikel 52
Dit reglement heeft de goedkeuring van de Aartsbisschop van Utrecht. Het bestuur is gerechtigd dit reglement te wijzigen. Wijzigingen in dit reglement behoeven eveneens de goedkeuring van genoemde bisschop. De rechthebbenden en de gebruikers worden van de wijzigingen in kennis gesteld.
Dit reglement is vastgesteld in de vergadering van het bestuur van 24 oktober 2012 en goedgekeurd door de Aartsbisschop van Utrecht op 22 november 2013 onder nummer 2013.03503 en van toepassing verklaard met ingang van 1 januari 2014.